Home Motorrijden

Verklarende motorwoordenlijst


  • Achteropzitvrouw: Persoon (m/v) die zelf niet rijdt, maar achteropzit.
  • After-market: Alle spullen die voor een motor te koop zijn en niet gemaakt zijn door de originele fabrikant. Het betreft hier vooral cruiser en chopper spul ter 'verfraaiing' van de motorfiets.
  • All-road: Motor met minder extreme off-road eigenschappen, bedoeld voor de weg en een beetje voor de bagger. Een DR-Big dus. Vooral populaire in de grote stad....
  • Apehanger: Hoog, heel hoog stuur. Vooral te zien op zelfbouwers/chopper/customs. Vreemd genoeg een Engels woord.
  • Backwards controls: Achteruitgezette voetsteunen en pedalen voor rem en versnelling.
  • Baggeren: Met je motor door de bagger rijden. Toen we nog klein waren noemden we dit crossen. Erg cool om je motor daarna niet te wassen.
  • Bamboefiets: Japannertje
  • Big-bore: Motorblok met opgeboorde cilinders waardoor er een grotere inhoud ontstaat.
  • Biker: Stereotype voor motorrijder die van motorrijden een lifestyle heeft gemaakt, altijd of alleen in het weekend: extreem haar, ongeschoren, tatoo's, zwarte, gore kleding, spijkerhes over motorjack, extreme Harley. Zoals Rob de Nijs in die PIN reclame, maar dan erger.
  • Billet: Soort aluminium. Wordt gebruikt voor glanzende onderdelen voor choppers, cruisers en customs. Heel mooi (als je er van houdt), ook heel duur.
  • Blik: Auto
  • Blufbird: Bijnaam voor de Honda Super Blackbird. De kilometerteller overdrijft behoorlijk bij deze fiets.
  • Boot: Kawasaki Voyager (XII)
  • Botsmuts: Helm. Ook: een vrouw die vaak botst.
  • Boxer: Motor met tegenover elkaar liggende cilinders. Vooral door BMW toegepast.
  • Brommer: Motorfiets.
  • Buikschuiver: Lage, platte, dikke motor of brommer.
  • Burn out: Hard wegrijden met je voorrem ingeknepen. Het achterwiel draait over de straat en veroorzaakt heel veel rook. Ook: met veel wielspin wegrijden.
  • Caféracer: Op Engelse 50-er jaren leest geschoeide motorfietsen. Eigenlijk bedoeld om heel hard van café tot café te scheuren. Kenmerken: racezitje, megafoon uitlaten, alu of rvs tank. Stereo achterveren. Eigenlijk een soort pre-streetfighters.
  • Caravan: Opgetuigde Goldwing.
  • Chapter: Afdeling van de HOG.
  • Chopper: Origineel een ge'chop'te' motorfiets. In den beginne legermotorfietsen waar al het overbodige van af was gehaald. Tegenwoordig de term voor alle motorfietsen waarbij je rechtop zit en bedoeld voor rustig toerwerk. Meestal uitgerust met veel chroom. In plaats van er af halen, worden er juist spullen aangeschroefd!
  • Chemisch-toilet: Scooter.
  • Cirkelzaag: Totaal versleten tandwiel
  • Condoom: Motorhoes
  • Crossen: In wedstrijd verband over een onverhard circuit racen. Ook gebruikt om ergens onstuimig door te rijden.
  • Cruiser: Zware motorfiets ala Harley. Bedoeld om rustig mee te 'kruisen'.
  • Custom: Origineel gereserveerd voor speciaal vervaardigde motoren. Betekent nu ongeveer hetzelfde als een Chopper.
  • Desmodromisch: Systeem waarbij de kleppen van het motorblok niet alleen mechanisch worden geopend, maar ook worden gesloten. (ipv klepveren). Toegepast bij Ducati Desmo.
  • Dood rijder: Te snelle motor. Ook: iemand die onvoorzichtig rijdt.
  • Dragbar: Kort, recht stuurtje.
  • Dragpipes: Open, rechte uitlaatpijpen. Veroorzaken meestal een kolere herrie.
  • Dynojet kit: Optimaliseer/opvoer set voor motorfietsen.
  • Easy Rider: Dé motorfilm. Moet elke life-style biker gezien hebben. Ook: type motorfiets als chopper/custom. En voor de oudere jongeren: een merk shag.
  • Echte Motorrijder: Zeer moeilijk definieerbaar soort motorrijder. Ook: iedereen die motor rijdt. Ook: iemand die dag en nacht, zomer en winter met zijn motor rijdt, geen ander rijbewijs heeft dan A, niet mee doet aan georganiseerde toertochten, zijn neus ophaalt voor custom/chopper rijders. Ook: biker. Ook: bepaal zelf maar.
  • Endurace: Uithoudingsrit op de motorfiets via moeilijk begaanbare paden.
  • Early-shovel: Type Harley motorblok. Overgangstype van Panhead naar Shovelhead.
  • Evo: Evolution. Naam van een Harley Davidson motorblok. Geïntroduceerd aan het begin van de jaren tachtig. Luidde de wederopstanding van Harley in.
  • Flat: Plat. Meestal in combinatie met een getal: Flat six: een boxermotor met zes cylinders.
  • Forward controls: Vooruitgezette steunen en pedalen voor rem en versnelling.
  • Full-dressed: Volledig aangekleed. Een cruiser met alles wat je maar in de catalogus kan vinden erop geschroefd. De term wordt vooral voor Harley's gebruikt. Maar ook Honda Goldwings kunnen er wat van.
  • Goose Neck: Motorfiets met lange, vooruitstekende voorvork
  • Gordel dier: Geheel met plastic beklede motor.
  • Goudvink: Nederlandse term voor Honda Goldwing.
  • Gummen: In bocht met (rubber) kniebeschermers de grond raken. Ook: hard rijden en drift sporen op het asfalt achterlaten.
  • Hardtail: Motor zonder achterveren.
  • Ho-ijzer: Rem
  • High way pegs: Steuntjes om je voeten op te zetten. Meestal wat hoger en verder naar voren dan standaard.
  • HOG: Harley Owners Group. Dé officiele club van Harley bezitters.
  • Integraal helm: Helm waarbij schedel, oren en aangezicht beschermd zijn.
  • Jankert: Hoge frequentie geluid producerende race motor.. Ook: iemand die steeds loopt te zeuren.
  • Jarretelle fiets: Motor met snaaraandrijving
  • Jethelm: Helm waarbij schedel en oren bedekt zijn.
  • Jockey-shift: Pookje om met de hand de versnellingen te kiezen.
  • Kamasuki: De snelste motor die er is.
  • Kasteel: Opgetuigde Goldwing (met feestverlichting).
  • Kermis attractie: Een Goldwing met te veel verlichting en toeters en bellen.
  • Kerstboom: Motor met make-up en feestverlichting.
  • Klimrek: Motorfiets waarbij alleen de voorvork is verlengd. Hierdoor gaat het balhoofd omhoog. Meestal met hoog stuur en getrapte buddy. Populaire in de jaren zeventig. Tegenwoordig scheldnaam voor mislukte zelfbouwer.
  • Kneesliders: Beschermstukken op een motorpak om de knieën te beschermen. Staat erg cool als deze sluitplekken vertonen.
  • Knijpbocht: Bochtje dat plotseling toch wel erg scherp wordt.
  • Knuckelhead: Type Harley motorblok. Herkenbaar aan de kleppendeksel een beetje lijkend op een schedel.
  • Koekblik: Auto
  • Kooi: Auto
  • Kopdop: Helm
  • Liberator: Een Harley WLA of WLC. Populaire Harley. Zijn met duizenden gedropt tijdens de oorlog. Vooral in de jaren vijftig en zestig geliefd bij 'the young generation' (Ik Jan Cremer)
  • Life-style Biker: Persoon die van het motorrijden zijn life-style gemaakt heeft. Dus niet alleen in het weekend een ongeschoren kop, maar altijd!
  • Monodemping: Enkele schokbreker achter.
  • Motormuis: Kleine motorrijder. Ook: Vrouwelijke motorrijder.
  • Motormuts: Vrouwelijke motorrijder die er niets van kan.
  • Mug: Hoge frequentie geluid producerende race motor.
  • Naafbesturing: Systeem waarbij het voorwiel niet op een balhoofd draait, maar door een mechaniek in of bij de voornaaf.
  • Ness: Arlen Ness is een Amerikaanse bedenker en producent van after market spullen voor Harley. Kenmerken: schreeuwend duur, radicaal ontworpen, glanzend aluminium
  • Newbie: Beginnende motorrijder (ook beginnend Internetter)
  • Off-road: Type motorfiets afgeleid van de cross- of endurance motor. Bedoeld voor buiten de gebaande paden.
  • Okselfris: Rijden met een apehanger.
  • Olifantencondoom: Geribbelde, rubberen beschermhoes. Zag je vroeger om voorvorken zitten.
  • Pan: Aanduiding van een motorfiets: of een Honda Pan-Europa of een Harley Davidson met een Panhead motorblok.
  • Panhead: Type Harley motorblok. Herkenbaar aan de ronde kleppendeksels.
  • Potje: helm waarbij alleen de schedel bedekt is. Tegenwoordig ook gebruikt voor een jethelm.
  • Platleggen: Scherp door de bocht gaan
  • Quad: Vierwielig motorvoertuig met motorfietskenmerken zoals stuur, zithouding en motorophanging. Meestal in off-road uitvoering. Vervolmaking van de trike. (Deze vielen nog wel eens om)
  • Pre-Evo: Type Harley motorblok. Overgangstype van Shovelhead naar Evolution.
  • Race-plee: Scooter
  • Rake: de hoek van het balhoofd.
  • Ratbike: Type motorfiets. Meestal volledige verwaarloosde fiets, waar alles wat los en vast zit provisorisch aan vast is gemaakt. Standaard kleur: matzwart.
  • Riceburner: Japanner
  • Ride out: Toertochtje met bikers.
  • Risers: Steunen om het stuur aan te bevestigen.
  • Rum-Pum Motoren: 2 takt motoren met het bekende DKW-geluid.
  • Scheurijzer: Snelle motor.
  • Shovelhead: Type Harley motorblok. Herkenbaar aan de vierkantige kleppendeksel
  • Sissybar: Klein steuntje achter de buddysit voor je 'sissy' (achteropzitvrouw) om tegen aan te leunen. Zie je vooral op cruisers, choppers en customs.
  • Slippertje: Een kleine val met beperkte schade, ook: rijden met een ander merk.
  • Softtail: Motor met verborgen achterveren. uiterlijk lijkt het op een hardtail, maar het heeft wel vering.
  • Sportmotor: Motorfiets afgeleid van racemotoren, maar dan teruggetuned voor straat-, tour- of vakantiegebruik.
  • Stereodemping: Dubbele schokbrekers achter.
  • Stoppy: Rijden op voorwiel (bij remmen).
  • Straight: Rechtopstaand. Meestal in combinatie met een getal: Straight twin: rechtopstaande twee cilinder.
  • Streetfighter: Van al het overbodige plastic ontdane, snelle motorfiets met high tech onderdelen
  • Stretch: Het vooruitzetten van het balhoofd door de framebuizen daar te verlengen. Vooral populaire bij Zweedse stijl choppers.
  • Struts: Vaste verbindingen tussen bewegende delen waar ook een veer had kunnen zitten.
  • Supersport: Dezelfde als een sportmotor, alleen nog meer bedoeld voor sportief gebruik: dus geen plaats voor een passagier of bagage, extreem rij-, stuur- en remgedrag.
  • Stuurman: Een goede staat meestal aan de wal. Ook: ander woord voor de Echte Motorrijder. 
  • Trike: Driewielig (één voor, twee achter) motorvoertuig. Zowel als off-road of als chopper/custom uitvoering.
  • Tupperware motor: Plastic bakjesmotor. Meestal gebruikt om een (Japanse) sportmotor aan te duiden. Al het plaatwerk is meestal van plastic. (Klopt niet: Tupperware is van polyethyleen, kuipen van polyester, maar goed) Ook: Motor met veel (witte) koffers.
  • Vissekom: Integraalhelm, ook groot vizier voor jethelm.
  • Vooropzitvrouw: Komt minder vaak voor, maar is een (meestal) vrouwelijke motorrijder die niet achterop wil zitten. 
  • Wheelie: Rijden op je achterwiel.
  • Yoghurt-beker: Geheel met plastic beklede motor (ook gordeldier)
  • Zelfbouwer: Volledig zelfvervaardige of geassembleerde motorfiets.
  • Zonnetje maken: Een burnout in de vorm van een cirkel.
  • Zweedse stijl: Zelfbouwer met lange voorvork, klein tankje, Groot dun voorwiel, klein, dik achterwiel. Veel stretch en weinig rake! Primaire kleuren.

 


Lees mee in NL.motorfiets

Klik hier voor opmerkingen en aanvullingen.

 

Back Next